vrijdag 14 april 2017

Wie vindt er beter wat ze zoekt op internet?

Auteur: Leonie Middelbeek

Stel: je laat een tienjarig meisje en haar oma allebei informatie zoeken op internet.
Denk jij dat het meisje dan het best kan vinden wat ze zoekt?
Dan ben je niet de enige. Veel mensen gaan er namelijk van uit dat kinderen – de digital media natives
[1] onder ons – beter zijn in het opzoeken van informatie op internet dan ouderen[2], de digital media immigrants. Ouderen slagen er echter nog altijd beter in om informatie te vinden dan kinderen, zelfs op het woelige wereldwijde web. Hoe dat komt? Dat heeft alles te maken met studievaardigheden. Die zijn belangrijk voor de Entree- en Eindtoets, maar vooral ook onmisbaar in het dagelijks leven.

Studievaardigheden
Studievaardigheden zijn de vaardigheden die je nodig hebt bij het hanteren van studieteksten, informatiebronnen, kaarten, schema’s, tabellen en grafieken. Deze vaardigheden stellen kinderen in staat om efficiënt en effectief te leren, maar ze komen ook als volwassene nog heel vaak van pas.
Bijvoorbeeld wanneer je invalt in een andere klas. Om erachter te komen welke kinderen extra uitleg nodig hebben, ga je op zoek naar het groepsplan dat is opgesteld. In welke map vind je dat groepsplan? Wie heeft het opgesteld? Hoe lees je het schema af waar de informatie in staat? En tot slot: hoe zet je de informatie uit het groepsplan in tijdens je les?

 

Belang van studievaardigheden
Studievaardigheden zet je dus vaker onbewust in dan je misschien in eerste instantie zou
denken. De komst van het internet verandert hier niets aan. Ook op internet komen kinderen immers teksten en informatie tegen in verschillende formats. Hoe weten ze nou welke kaart of grafiek ze moeten selecteren en interpreteren? En hoe maken ze nuttige aantekeningen bij de informatie die ze vinden?
Het internet heeft er niet voor gezorgd dat studievaardigheden er niet meer toe doen – integendeel: het brengt juist heel veel nieuwe uitdagingen met zich mee. Op het web is het nóg belangrijker om te kunnen beoordelen of teksten bruikbaar zijn, om goed onderscheid te kunnen maken tussen feiten en meningen en om te weten welke bronnen betrouwbaar zijn. In een papieren encyclopedie is alle informatie al gecontroleerd, terwijl het internet vol staat met onwaarheden; denk maar aan al het nepnieuws waarmee we nu om de oren worden geslagen. Studievaardigheden worden dan ook niet voor niets gerekend tot de 21st Century Skills
[3].

Wat vinden kinderen moeilijk?

Kinderen beschikken niet automatisch over deze studievaardigheden. Uit onderzoek blijkt dat kinderen moeite hebben met het vinden en verwerken van informatie[4]. Bij het speuren op internet vinden ze het bijvoorbeeld lastig om de juiste zoekwoorden te gebruiken, omdat ze niet goed kunnen bepalen wat hun informatiebehoefte is. Ook hebben ze er moeite mee om informatie op waarde te schatten[5]. Als iets op Wikipedia of Google staat, beoordelen ze de informatie vaak per definitie als betrouwbaar[6].
En deze problemen doen zich niet alleen online voor. Net als bij het verzamelen van informatie op internet, komen ook bij traditionele, geprinte media vaardigheden als zoeken, selecteren en evalueren kijken
[7]. Het is dus belangrijk om kinderen te leren hoe ze dit het best kunnen aanpakken.

Hoe leer je kinderen studievaardigheden aan?

Een methode als Blits zou daarbij kunnen helpen. Blits is een methode studievaardigheden voor groep 5 tot en met 8 van de basisschool. Net als Cito maakt de methode onderscheid tussen vier hoofdrubrieken. Kinderen oefenen met a. het hanteren van studieteksten, b. het gebruiken van informatiebronnen, c. kaartlezen en d. het lezen van schema’s, tabellen en grafieken. Zo weet je dus zeker dat alle Cito-onderdelen aan bod komen.
Bovendien zul je resultaten zien in andere vakken – want in welk vak wordt er geen gebruikgemaakt van informatieve (studie)teksten? Kaartlezen zie je natuurlijk terug tijdens aardrijkskundelessen en topografie. En bij rekenlessen komen regelmatig grafieken en tabellen aan de orde, evenals bij de zaakvakken.


Hoewel kinderen die nu op de basisschool zitten bij wijze van spreken met de tablet in de hand geboren zijn, is het niet zo dat ze de informatie die ze zoeken binnen no time (of überhaupt!) vinden[8]. Dit betekent dat hier, net als bij rekenen en taal, een rol voor jou als leerkracht ligt. Een goede methode voor studievaardigheden kan je daarbij waarschijnlijk al een aardig eind op weg helpen! 


Wil je weten hoe vaardig jouw leerlingen al zijn?
Dan kun je onze gratis toetstrainer voor studievaardigheden afnemen in groep 7. Daarin komen alle verschillende onderdelen van studievaardigheden aan de orde. Zo weet je precies hoe jouw leerlingen ervoor staan en of meer oefenen vereist is.

U kunt de gratis toetstrainers downloaden op Mijn Delubas.


[1] Prensky, 2001
[2] Erstad, 2010
[3] Griffin, McGaw, & Care, 2012
[4] Walraven, 2008
[5] Walraven, 2012
[6] Hof, 2012
[7] Van Deursen, 2010
[8] Bilal & Kirby, 2002

Fotos: Shutterstock.com


Leonie Middelbeek
Als onderwijskundige bij Delubas breng ik de nieuwste wetenschappelijke inzichten op didactisch gebied in kaart en voer ik onderzoek uit naar de behoeften van leerkrachten ten aanzien van methoden. Zo kan daar bij de ontwikkeling van educatief materiaal rekening mee worden gehouden. Het tot stand brengen van een koppeling tussen de wetenschap en de onderwijspraktijk maakt het werk uitdagend en erg leuk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten